Fave dei morti, zoete traditie
De Halloween-gekte slaat niet alleen in ons landje toe. Ook in Italië toveren heksen, pompoenen en andere halloween-accessoires de straten om tot carnavaleske decors. Maar Italianen blijven gelukkig ook vasthouden aan eigen tradities. En daar horen op feest- en herdenkingsdagen allerlei (zoete) lekkernijen bij. Zo zijn de fave dei morti (bonen van de doden) een typische zoetigheid rond de periode van Allerheiligen. Voor de oorsprong ervan te kennen, lenen we professor Barabas' teletijdmachine en flitsen we even naar het verleden. Vanaf de Romeinse tijd werden er tijdens begrafenisplechtigheden steevast fave (tuinbonen) geserveerd. De Romeinen waren ervan overtuigd dat bonen een band schepten tussen de wereld van de levenden en die van de doden. En ook tijdens de nacht van 1 op 2 november dekten vele gezinnen de tafel en legden ze bonen klaar. Want die nacht kwamen overleden familieleden graag een bezoekje brengen. Later werden de bonen vervangen door koekjes die de vorm kregen van een boon, maar de naam fave dei morti bleef behouden. Zelfs vandaag wordt deze traditie bij verscheidene families in ere gehouden.
De fave dei morti worden ook vaak ossa dei morti (doodsbeentjes) genoemd, omdat ze er door hun kleur en vorm op lijken. Maar zowel de vorm als de kleur kunnen verschillen van streek tot streek. Zo zijn de favette dei morti in de Noord-Italiaanse regio van Veneto en Friuli-Venezia Giulia meestal rond en bestaan ze in drie kleuren: natuurkleur, bruin en roos. Het hoeft dan ook niet te verbazen dat er onnoemelijk veel recepten bestaan om de fave dei morti te maken. Wel zijn amandelen altijd het hoofdingrediënt. Mijn recept hieronder is er eentje dat supersnel klaar is en waar weinig vaardigheden voor nodig zijn. En ondanks hun lugubere oorsprong zijn de fave dei morti een ware delicatesse, heerlijk bij een dampend kopje koffie en in fijn gezelschap.
Ingrediënten (voor ongeveer 25 koekjes)
150 g gemalen amandelen
100 g bloem
50 g zelfrijzende bloem
120 g suiker
25 g boter
1 ei
1 el grappa (eventueel)
zeste van 1 citroen
bloemsuiker
Aan de slag
Meng de amandelen, bloem en suiker. Smelt de boter. Maak een kuiltje in het midden van het bloemmengsel en doe daarin de gesmolten boter, het ei, de geraspte citroenschil en de grappa. Meng alles tot een bol deeg. Doe het deeg in twee delen en vorm van elk deel een lange worst. Snij de worsten in rechthoekige stukjes. Haal de stukjes door de bloemsuiker. Leg ze op bakpapier op de bakplaat. Bak gedurende 10-15 minuten op 170°C.
Veel bakplezier!
Reacties